Arrest:
Hoge Raad 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:418
Samenvatting van het arrest op Rechtspraak.nl:
“Zaak Heringa. OM-cassatie gericht tegen o.v.a.r. ter zake van hulp bij zelfdoding door een niet-arts. Art. 294.2 Sr. HR stelt o.g.v. de wet en de wetsgeschiedenis voorop dat de wetgever een bijzonder stelsel van zorgvuldigheidseisen in het leven heeft geroepen dat ertoe strekt de juiste balans te waarborgen tussen enerzijds het belang van persoonlijke autonomie van mensen die uitzichtloos en ondraaglijk lijden, en anderzijds de plicht van de overheid tot bescherming van het leven van individuele burgers. HR staat stil bij de positie van artsen en de uitzonderlijke omstandigheden die in een individueel geval kunnen meebrengen dat gedragingen zoals de in art. 293 en art. 294 Sr genoemde handelingen die door de wetgever strafbaar zijn gesteld, niettemin gerechtvaardigd kunnen worden geacht, ook indien het feit is begaan door een niet-arts. Het Hof heeft bij zijn beoordeling van het handelen van verdachte in essentie niet wezenlijk meer gedaan dan het als referentiekader hanteren van de voor een arts geldende zorgvuldigheidseisen, hoewel verdachte in de bijzondere positie verkeerde dat hij de – in de huidige wetgeving cruciale – hoedanigheid van arts miste. Gelet hierop en, mede in het licht van hetgeen de HR voorop heeft gesteld, is niet begrijpelijk dat het Hof het slechts bij hoge uitzondering te aanvaarden beroep op noodtoestand in de onderhavige omstandigheden gegrond heeft bevonden. Daarbij wordt nog daargelaten dat uit de vaststellingen van het Hof blijkt dat verdachte zelfs niet heeft voldaan aan de vereisten van het door het Hof gehanteerde kader. Volgt vernietiging en verwijzing. CAG: anders.”
(bron: Rechtspraak.nl)
Commentaar op arrest over hulp bij zelfdoding:
De Hoge Raad heeft op 14 maart 2017 een belangrijk arrest gewezen over het vraagstuk euthanasie. Het arrest lijkt uit te sluiten dat een persoon, die geen arts is, wordt toegestaan hulp bij zelfdoding te bieden. Ik zal in deze bijdrage de uitspraak van de Hoge Raad inzichtelijk maken. Dit stuk is niet bedoeld om mijn eigen mening te ventileren. Het arrest is op zichzelf al voldoende aanleiding om de discussie over euthanasie een nieuwe impuls te geven.
De zaak Heringa
Het betreft de zaak Heringa. De zaak is bekend geworden door een uitzending van het televisieprogramma Netwerk op 8 februari 2010. In de documentaire “De laatste wens van Moek. Een zelf geregisseerde dood” filmt de heer Heringa zijn moeder en legt hij op indrukwekkende wijze de problematiek van de huidige wetgeving over euthanasie bloot. Wat te doen als verschillende plichten conflicteren? In de documentaire is te zien hoe de heer Heringa zijn moeder helpt haar leven te beëindigen.
Mevrouw Heringa was 99 jaar. Ze had chronische hart- en nierproblemen en hierdoor nog maar een beperkte levensverwachting. Daarnaast was zij aan haar bed gekluisterd waardoor zij grotendeels van anderen afhankelijk was. Mevrouw Heringa had een actieve doodswens. Die wens was kraakhelder: ze wilde absoluut geen 100 jaar meer worden. Daarom werd de huisarts verzocht medewerking te verlenen aan euthanasie. De behandelend huisarts weigerde dat, De wens tot levensbeëindiging kwam namelijk vooral doordat mevrouw Heringa vond dat haar leven was voltooid. En dus niet doordat sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
De heer Heringa was op dat moment de enige vertrouwenspersoon in het leven van zijn moeder. Hij kende de uitdrukkelijke wens van zijn moeder. Hij wist ook dat zij niet in staat zou zijn die wens eigenhandig te vervullen. Hierdoor bevond hij zich in een spagaat. Enerzijds voelde hij de morele plicht zijn moeder te helpen bij het realiseren van haar wens tot een pijnloze, vredige en waardige dood. Anderzijds zou hij, door zijn moeders wens te vervullen, de wet overtreden. Hij koos voor het laatste.
Hulp bij zelfdoding is strafbaar gesteld in artikel 294 lid 2 Wetboek van Strafrecht. De heer Heringa is dan ook strafrechtelijk vervolgd.
Hulp bij zelfdoding en de Hoge Raad
Uiteindelijk is de zaak bij de Hoge Raad beland. De hoofdvraag die de Hoge Raad in deze zaak diende te beantwoorden was of de heer Heringa een geslaagd beroep op een strafuitsluitingsgrond kon doen. Was hier sprake van een juridische noodtoestand? Oftewel: had hij de plicht zich aan de wet te houden of mocht hij door zijn moeder te helpen zijn morele plicht laten prevaleren?
Het gerechtshof oordeelde eerder, uitvoerig onderbouwd, dat inderdaad sprake was van een noodtoestand en heeft de heer Heringa ontslagen van alle rechtsvervolging. Maar de Hoge Raad oordeelt anders. Hij overweegt dat in beginsel euthanasie alleen door artsen straffeloos mag worden toegepast. Voor het handelen van artsen gelden strenge, wettelijke zorgvuldigheidseisen. Artsen worden bovendien beoordeeld door een onafhankelijke commissie. Toch zijn er uitzonderlijke omstandigheden waaronder volgens de Hoge Raad een niet-arts hulp mag bieden bij zelfdoding. Dat kan bij een noodtoestand, maar een beroep daarop wordt slechts bij hoge uitzondering aanvaard. Daarvoor is in ieder geval onvoldoende als de niet-arts zich houdt aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen die voor artsen gelden. Er moet meer aan de hand zijn. Wat dat precies inhoudt, maakt de Hoge Raad niet duidelijk.
Hulp bij zelfdoding in de toekomst
Het arrest maakt wel duidelijk dat het onder de huidige wet- en regelgeving nauwelijks denkbaar is dat een niet-arts hulp biedt bij zelfdoding van een ander, zonder daarbij straffeloos de wet te overtreden. Een verklaring voor deze uitspraak kan daarom mogelijk worden gezocht in de huidige plannen van de wetgever. Want er zit een wetsvoorstel in de pijplijn met meer uitzonderingen. Dus de bal ligt nu weer bij de politiek. Na de verkiezingen van gisteren is het afwachten wat de uitkomst zal zijn.
Heb je vragen over hulp bij zelfdoding of wordt je zelfs al vervolgd voor hulp bij zelfdoding? Neem gerust vrijblijvend contact met ons op.