Arrest van de Hoge Raad

Arresten:

Hoge Raad 20 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2889 en ECLI:NL:HR:2016:2892 (overzichtsarresten oplichting)

Samenvatting van de arresten op Rechtspraak.nl:

“Overzichtsarrest oplichting, art. 326.1 Sr. Valse naam, valse hoedanigheid, listige kunstgreep, samenweefsel van verdichtsels. Bewegen tot. In de praktijk blijken regelmatig vragen te rijzen die verband houden met de precieze aard van de in art. 326.1 Sr specifiek aangeduide oplichtingsmiddelen en de onderlinge samenhang van die middelen. De vooropstellingen in dit arrest beogen enkele uit eerdere rechtspraak voortvloeiende min of meer algemene aandachtspunten en beperkingen weer te geven en met elkaar in verband te brengen, en aldus een hulpmiddel te bieden bij de beantwoording van vragen over het gebruik van oplichtingsmiddelen in concrete gevallen.”
(bron: Rechtspraak.nl)

Commentaar op overzichtsarresten oplichting:

Het televisieprogramma Opgelicht besteedt bijna wekelijks aandacht aan zaken waarbij op websites als Marktplaats.nl goederen worden aangeboden die na betaling niet worden geleverd. Je zou denken: een duidelijk voorbeeld van oplichting door de verkoper. Een ander voorbeeld is de welbekende babbeltruc. Toch is het in de rechtszaal niet altijd duidelijk of zo’n zaak nu wel of niet onder het delict oplichting valt. De Hoge Raad probeert daar in de arresten van 20 december 2016 meer duidelijkheid over te geven.

Niet elk bedrog is oplichting

Het is nooit de bedoeling van de wetgever geweest iedere vorm van bedrog strafbaar te stellen. Dat betekent bijvoorbeeld dat het doen van een enkele onware mededeling nog geen oplichting oplevert. Wil sprake zijn van strafbaar handelen dan moet er meer aan de hand zijn. Pas wanneer een persoon specifiek erop uit is een ander te benadelen door hem bewust op het verkeerde been te zetten, kan sprake zijn van oplichting.

De wetgever heeft drie verschillende manieren van een ander op het verkeerde been zetten strafbaar gesteld. Ten eerste het vertellen van een leugenachtig verhaal en ten tweede het verrichten van een handeling die een onjuiste voorstelling van zaken in het leven roept, waardoor een ander wordt bewogen tot het doen van iets dat hij nooit had gedaan op het moment dat hij het echte verhaal zou kennen. De derde oplichtingsvariant is het aannemen van een valse naam of hoedanigheid waardoor een ander op het verkeerde been word gezet. Denk bijvoorbeeld aan het zogenaamd collecteren voor een goed doel, zonder werkelijk aangesloten te zijn bij een dergelijke organisatie.

Rol slachtoffer oplichting ook relevant

De Hoge Raad overweegt dat de ‘opgelichte’ persoon ook een eigen verantwoordelijkheid heeft. Zo zijn er bepaalde omstandigheden waarbij het overduidelijk moet zijn dat er iets niet in de haak is. De zogenaamde ’too-good-to-be-true’ situaties. Toch geldt die regel niet altijd. Zo kan van jonge kinderen vaak niet worden gevraagd dat zij moesten begrijpen dat ze opgelicht werden.

Kansen voor de verdediging

De Hoge Raad heeft in dit arrest wat meer duidelijkheid over het strafbare feit ‘oplichting’ willen geven. Toch blijft het lastig te bepalen wat wel of geen oplichting is. Dat biedt dus ook kansen voor de verdediging. Zo ligt de lat voor een bewezenverklaring best hoog doordat de bedrogene onder omstandigheden ook een eigen verantwoordelijkheid heeft. Ook moet de rechter uit de bewijsmiddelen in het dossier kunnen afleiden dat de ‘oplichter’ er specifiek op uit was een ander te benadelen. Wat de verdachte zelf heeft verklaard (of juist niet), is dan ook erg belangrijk.

De advocaten van ons kantoor hebben veel cliënten verdedigd die van oplichting werden verdacht, vaak met succes. Heb je vragen over dit onderwerp, of word je zelf van oplichting verdacht? Aarzel dan niet om contact op te nemen!

© 2017-2024 Daamen, advocaten. | Disclaimer | Sitemap | Links | Beheer