Hoge Raad
Is een veroordeelde gebonden aan een voorwaardelijke straf die door de rechter is opgelegd, terwijl de procedure in hoger beroep nog loopt? Deze vraag heeft de Hoge Raad recentelijk beantwoord. “Who cares?”, vraagt u zich wellicht af. Maar uit de deze bijdrage zal blijken dat er veel meer op het spel staat!

Arrest:

Hoge Raad 19 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3186.

De zaak: een voorwaardelijke straf

Het volgende was er in deze zaak aan de hand. De rechtbank veroordeelde een minderjarige verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 165 dagen. Een voorwaardelijke straf houdt in dat de straf niet uitgezeten hoeft te worden als de verdachte zich aan de opgelegde voorwaarden houdt. Eén van die voorwaarden is altijd dat een persoon zich niet opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. Ook kan de rechter zogenaamde bijzondere voorwaarden opleggen. Deze bijzondere voorwaarden kunnen bijvoorbeeld een behandelverplichting of een contactverbod inhouden. Daarnaast bepaalt de rechter de (maximale) duur dat de voorwaardelijk opgelegde straf alsnog kan worden opgelegd, de zogenaamde proeftijd.

Dadelijke uitvoerbaarheid

Voor een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geldt de stelregel (net als bij andere straffen) dat deze niet ten uitvoer wordt gelegd totdat die definitief is. Soms is het echter van belang de voorwaarden direct te laten gelden. Dat kan bijvoorbeeld als een veroordeelde snel hulp nodig heeft en dus niet kan wachten tot het vonnis definitief is. De rechter kan dan bepalen om de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Hierdoor kunnen de voorwaarden direct, dus voordat het vonnis onherroepelijk is, ten uitvoer worden gelegd.

Tenuitvoerlegging

In deze zaak werd de verdachte dus veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 165 dagen. Daarnaast werd hem als voorwaarde een behandelverplichting opgelegd. Ook bepaalde de rechter dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar waren. De verdachte was het echter niet eens met deze uitspraak en ging tegen het vonnis in hoger beroep, maar ondertussen hield hij zich niet aan de (dadelijk uitvoerbare) behandelverplichting. Hierdoor heeft hij dus aan de ene kant de voorwaarden overtreden, maar was aan de andere kant het vonnis nog niet definitief. De vraag die hier dus voorlag was of de rechter de 165 dagen voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer kon leggen nu het vonnis nog niet onherroepelijk was, maar de verdachte zich niet had gehouden aan de bijzondere voorwaarden. De rechter in eerste aanleg achtte dit mogelijk.

De Hoge Raad oordeelt eensluidend. Daarbij betrekt hij ook de (kennelijke) bedoeling van de wetgever aangezien de wet dadelijke uitvoerbaarheid slechts in bijzondere gevallen mogelijk maakt en er voldoende waarborgen voor de verdachte bestaan.

So what?

U vraagt zich wellicht af: “waarom deze ophef?”. Maar mede door deze uitspraak verlaten we steeds meer de grondgedachte van onze wetgever dat je onschuldig bent totdat je schuld onherroepelijk is vastgesteld.

Recht op hoger beroep

Een persoon die wordt veroordeeld heeft namelijk het recht om in hoger beroep te gaan. Dat beginsel is een van de hoekstenen van onze rechtsstaat. Een hogere rechter zal dan beoordelen of de rechter in eerste aanleg tot een juiste uitspraak is gekomen. Indien dat niet het geval was, zal de rechter in hoger beroep tot een andere bewezenverklaring komen, een andere straf opleggen of soms zelfs integraal vrijspreken. Het kan dus zo zijn dat de rechter in hoger beroep de verdachte (die eerder was veroordeeld) alsnog onschuldig acht. Het  uitgangspunt geldt dan ook dat een straf niet wordt uitgevoerd totdat de uitspraak van de rechter definitief is. De Hoge Raad maakt daar echter door deze uitspraak een (nieuwe) uitzondering op.

Conclusie van de advocaat-generaal

Ook de advocaat-generaal bij de Hoge Raad heeft in zijn conclusie bij deze zaak over deze zogenaamde onschuldpresumptie een boom opgezet. Daarbij betrekt hij ook het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en concludeert dat tenuitvoerlegging voordat de straf onherroepelijk is (mogelijk) met dat Verdrag in strijd is. De Advocaat-Generaal concludeert dan ook – anders dan Hoge Raad – dat deze tenuitvoerlegging niet mogelijk moet zijn.

Conclusie van de advocaat

Het lijkt wellicht overdreven, maar door één van de meest fundamentele rechten van een verdachte weer nét iets strenger uit te leggen, wordt weer een stap achterwaarts gezet. De ene persoon wordt nu vooraf net iets minder onschuldig geacht dan de ander. Dat moeten we niet willen. Iedereen is nou eenmaal onschuldig totdat het tegendeel onherroepelijk door de rechter is vastgesteld. Zo werkt dat in een rechtsstaat.

Wilt u meer informatie over dit onderwerp of is aan u ook een voorwaardelijke straf opgelegd? Neem dan gerust vrijblijvend contact op met Daamen, advocaten. Een van onze andere gespecialiseerde strafrechtadvocaten staat u graag te woord.

© 2017-2024 Daamen, advocaten. | Disclaimer | Sitemap | Links | Beheer