Europees Hof, Straatsburg

EHRM oordeelt over Selectie aan de Poort door de Hoge Raad

Selectie aan de Poort: sinds enkele jaren kan de Hoge Raad beroepen in cassatie aan het begin van de procedure niet-ontvankelijk verklaren. Dat kan als de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. De wet noemt hiervoor twee redenen. De eerste is klaarblijkelijk onvoldoende belang bij het cassatieberoep. De tweede is dat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. Dit staat in artikel 80a van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO). Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft onlangs in het arrest ‘El Khalloufi tegen Nederland’ deze werkwijze beoordeeld.

Arrest El Khalloufi tegen Nederland:

EHRM 26 november 2019, appl. nr. 37164/17, El Khalloufi v. The Netherlands, ECLI:CE:ECHR:2019:1126DEC003716417

De zaak El Khalloufi

Het hof veroordeelde El Khalloufi wegens enkele zware verkeersdelicten tot een 10 maanden gevangenisstraf en een rijontzegging. Tegen die veroordeling stelde hij cassatie in. De Hoge Raad verklaarde zijn cassatieberoep niet-ontvankelijk met toepassing van art. 80a RO. Vervolgens legde hij zijn zaak voor aan het EHRM. Daarbij stelde hij de procedure van de Selectie aan de Poort ter discussie.

Geen mogelijkheid reactie op standpunt AG

Het eerste gebrek in de procedure is volgens El Khalloufi dat de advocaat niet mag reageren als de advocaat-generaal mondeling het standpunt inneemt dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard o.b.v. art. 80 RO, of als de AG ervoor kiest geen standpunt in te nemen. Als de AG een schriftelijk standpunt inneemt, krijgt de advocaat twee weken om daarop te reageren. Maar dat speelt in deze situaties dus niet.

Volgens het ERHM kan dit door de beugel. Er is dan namelijk geen (inhoudelijk) standpunt om op te reageren. Daarom zou een reactie daarop geen invloed hebben op de uitkomst van de procedure. Het Europese Hof ziet het bovendien als een waarborg dat de Hoge Raad de AG vraagt om alsnog een conclusie te schrijven als hij vindt dat afdoening van de zaak via art. 80a RO niet passend is.

Niet motiveren Selectie aan de Poort

Het tweede punt waar het Hof naar heeft gekeken is het niet motiveren van de beslissing om art. 80a RO toe te passen. De Hoge Raad legt niet uit waarom hij het beroep in cassatie niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Het EHRM vindt dat ook dit het strafproces niet oneerlijk maakt. Voorafgaand aan de cassatie zijn er tenslotte twee berechtingen geweest, met een uitspraak die wel uitlegt waarom de verdachte is veroordeeld. Het Hof verwijst naar eerdere rechtspraak over art. 6 EVRM. Daaruit blijkt dat het vereiste van motivering van uitspraken niet betekent dat de rechter op elk punt inhoudelijk moet ingaan. Ook volgt uit eerder jurisprudentie dat de rechter mag volstaan met een verwijzing naar de wetsbepalingen waar hij zich op baseert.

Conclusie: Selectie aan de Poort kan zo door

Het EHRM verklaart El Khalloufi niet-ontvankelijk in zijn beroep. Dit keer kreeg hij wel een toelichting waarom. Maar de wijze waarop de Hoge Raad de selectie aan de poort toepast, doorstaat ook deze keer weer de toets door het Europese hof.

Voor de Nederlandse cassatie-advocaten bevat dit arrest de les dat je moet proberen te voorkomen dat art. 80 RO wordt toegepast. Dit kan door in de cassatieschriftuur de klachten goed te onderbouwen. Maar vooral ook het belang van de cliënt bij die klachten goed toe te lichten.

Rechtsbijstand in cassatie

Zoek je een advocaat voor je cassatieprocedure? Neem gerust vrijblijvend contact met ons op. Wij staan je graag te woord!

© 2017-2024 Daamen, advocaten. | Disclaimer | Sitemap | Links | Beheer