Amerikaanse Staffords
In een arrest van vorige week gaat de Hoge Raad in op het begrip ‘voorwaardelijk opzet’. Daarin lijkt hij de reikwijdte van dit begrip groter te maken. Voor wat betreft de aanmerkelijkheid van de bewust te aanvaarden kans lijkt met weinig genoegen te worden genomen.

Arrest uitleg Voorwaardelijk Opzet:

Hoge Raad 29 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:718 (Aanmerkelijke kans bij voorwaardelijk opzet)

Samenvatting arrest op Rechtspraak.nl:

(Niet te volgen? Geen nood, het wordt hieronder uitgelegd!)
“HR herhaalt relevante overwegingen ECLI:NL:HR:2003:AE9049 m.b.t. de beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept. In CAG wordt de vraag opgeworpen of nadere algemene aanknopingspunten kunnen worden gegeven om te bepalen onder welke omstandigheden sprake is van een aanmerkelijke kans. Daaromtrent merkt HR het volgende op. Onder ‘de naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans’ dient te worden verstaan de in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid. Met de thans gebruikelijke formulering van de maatstaf van de aanmerkelijke kans is geen wezenlijk andere of grotere mate van waarschijnlijkheid tot uitdrukking gebracht dan met de in oudere rechtspraak (NJ 1955/55) gebruikte formulering “de geenszins als denkbeeldig te verwaarlozen kans”. HR kan geen algemene regels geven over de exacte grootte van de kans die i.h.a. of voor een bepaald type delict minimaal vereist zou zijn, laat staan deze kans in een percentage uitdrukken. HR herhaalt voorts relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2003:AE9049 m.b.t. de beoordeling of sprake is van een bewuste aanvaarding van de aanmerkelijke kans en de afbakening tussen voorwaardelijk opzet en bewuste schuld.”
(bron: Rechtspraak.nl)

De zaak: bijtende honden

De drie honden van de verdachte, Amerikaanse Staffords die niet aangelijnd waren, hadden de hazewindhond Hunter aangevallen in een hondenuitlaatgebied. Hunter werd meerdere malen over het hele lichaam gebeten. De verwondingen waren zo ernstig, dat zijn baasje hem heeft moeten laten inslapen. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van een dier dat aan een ander toebehoort. Het hof vond dit bewezen. Hij kreeg hiervoor een taakstraf van 120 uur. De rechter pakte hem ook zijn drie honden af.

Voorwaardelijk Opzet

Voorwaardelijk opzet is een vorm van opzet waarbij geen sprake is van een echt door de verdachte gewild gevolg (dat wordt ‘vol’ opzet genoemd), maar er wel sprake is van zeer risicovol handelen. Er is sprake van voorwaardelijk opzet als de verdachte bewust de aanmerkelijke kans op het gevolg aanvaardt.

Toegepast op deze zaak: hoewel niet blijkt dat de verdachte wilde dat zijn honden de andere hond beten, heeft hij wel bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zijn honden een andere hond zouden bijten. Hij wist volgens het hof dat de honden gevaarlijk waren. Vanwege een eerder bijtincident had een deskundige ernaar gekeken en die vond dat de honden met maximaal twee tegelijk moesten worden uitgelaten en aangelijnd moesten blijven.

Hoge Raad herhaalt maatstaf voorwaardelijk opzet…

De Hoge Raad herhaalt eerst de maatstaf: voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier de beschadiging van een hond – is aanwezig indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. Daarna zoomt de Hoge Raad in op het aspect van de aanmerkelijke kans. Wanneer is de kans aanmerkelijk? Eerder had de Hoge Raad al bepaald dat dit niet afhangt van de aard van het gevolg. Dus het is niet zo dat naarmate het gevolg ernstiger is, de rechter met een kleinere kans genoegen mag nemen. De Hoge Raad vervolgt met een passage die ook uit eerdere jurisprudentie komt: “Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.”

… en vult deze vervolgens anders in?

Maar dan vult de Hoge Raad deze maatstaf nader in, nadat de advocaat-generaal hem daartoe had uitgenodigd:

“Onder ‘de naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans’ dient te worden verstaan de in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid. Met de thans gebruikelijke formulering van de maatstaf van de aanmerkelijke kans is geen wezenlijk andere of grotere mate van waarschijnlijkheid tot uitdrukking gebracht dan met de in oudere rechtspraak, zoals in HR 9 november 1954, NJ 1955/55, gebruikte formulering “de geenszins als denkbeeldig te verwaarlozen kans”. De Hoge Raad kan geen algemene regels geven over de exacte grootte van de kans die in het algemeen of voor een bepaald type delict minimaal vereist zou zijn, laat staan deze kans in een percentage uitdrukken.”

Een koerswijziging?

Het is een vreemde overweging. Aan de ene kant zegt de Hoge Raad dat alles bij het oude blijft. Maar aan de andere kant zegt de Hoge Raad ook dat ‘aanmerkelijk’ gelijk kan worden gesteld aan ‘reëel, niet onwaarschijnlijk’. Dat is een wat gekke vergelijking: aanmerkelijk betekent toch groot, omvangrijk? Een aanmerkelijke kans is dan toch een hogere mate van waarschijnlijkheid dan een niet onwaarschijnlijke kans of een “geenszins als denkbeeldig te verwaarlozen kans”? Beoogt de Hoge Raad in dit arrest (dat met vijf raadsheren is gewezen) van koers te veranderen of toch niet?

Ik ben erg benieuwd hoe de Hoge Raad dit in in de nabije toekomst gaat uitwerken en vooral ook hoe de feitenrechters hiermee omgaan. Het is te hopen dat voorwaardelijk opzet in de praktijk niet makkelijker gaat worden aangenomen. Dat zou ook een trendbreuk zijn: waar de Hoge Raad bij andere leerstukken uit het materiële strafrecht de teugels de afgelopen jaren heeft aangetrokken, zou hij ze dan hier wat laten vieren. En dat terwijl het al moeilijk aan een niet-jurist is uit te leggen dat hij toch voor een opzet-delict kan worden veroordeeld, ook al heeft hij het niet ‘expres’ gedaan.

Mijn vrees is misschien ook niet terecht. Misschien wordt de verruiming als het gaat om de grootte van de kans wel weer tenietgedaan doordat bij kleine kansen niet zo snel aangenomen kan worden dat ze ook bewust zijn aanvaard. Zo zegt de Hoge Raad verderop in het hier besproken arrest ook: “Van degene die weet heeft van de aanmerkelijke kans op het gevolg, maar die naar het oordeel van de rechter ervan is uitgegaan dat het gevolg niet zal intreden, kan wel worden gezegd dat hij met (grove) onachtzaamheid heeft gehandeld maar niet dat zijn opzet in voorwaardelijke vorm op dat gevolg gericht is geweest.”

Heb je een lopende cassatieprocedure, zorg er dan voor dat je een advocaat hebt die daarin is gespecialiseerd. Ben je verwikkeld in een cassatieprocedure? Of wil je advies over je cassatieprocedure? Neem gerust vrijblijvend contact met ons op. Wij staan je graag te woord.

© 2017-2024 Daamen, advocaten. | Disclaimer | Sitemap | Links | Beheer